Column – Patiënt in opleiding tot arts

Als scoliosepatiënt die de opleiding geneeskunde doet heb ik het geluk (of de pech) dat ik zowel de belevingswereld van een patiënt ken, als die van een arts. Soms is dat handig, soms voelt het als een spagaat. Het zijn twee belevingswerelden die elkaar namelijk niet altijd snappen.

Een van de patiënten die ik het afgelopen jaar zag, vertelde mij dat ze wel eens het gevoel had dat ze in stukjes werd gehakt. Ze kwam voor meerdere dingen bij verschillende specialisten in het ziekenhuis en had het idee dat ze bij de ene arts een stuk been was, bij de andere arts was ze haar nier en bij een derde was ze haar oog. Het idee dat er nog een compleet mens bij dat lichaamsdeel hoorde, was blijkbaar niet bij iedereen geland. Ze merkte ook weinig aandacht bij artsen voor de impact die deze aandoeningen hadden op haar leven.

Een van de artsen die ik het afgelopen jaar sprak, vertelde mij over hoeveel artsen te maken krijgen met een burn-out door de hoge werkdruk en de lange dagen die ze maken. Deze arts had graag meer tijd gehad om met zijn patiënten te kunnen praten, maar had nu niet de ruimte om tijdens een consult andere onderwerpen te bespreken dan de medisch noodzakelijke.

Omdat ik nog in opleiding tot arts ben, heb ik de luxe dat ik veel meer tijd heb om met een patiënt te spreken. Op dit moment kan ik dus ook de ruimte nemen om in te gaan op andere problemen die meespelen bij de klacht van een patiënt. Hopelijk gaat het me lukken om, ook als ik straks een arts met veel te weinig tijd ben, een goede balans te vinden: om met aandacht voor de patiënt mijn spreekuur te draaien, en tegelijkertijd al mijn spreekuren redelijk op schema te laten lopen. Van een dokter die enorm uitloopt wordt de patiënt namelijk ook niet blij. Wat mij betreft hoeft die aandacht ook lang niet altijd heel uitgebreid te zijn, soms kunnen subtiele dingen al een verschil maken. Mijn eigen arts vroeg altijd eerst naar hoe het met mij ging voor hij vroeg naar hoe het met mijn rug ging. Voor mij was dit altijd weer een bevestiging: ik ben mijn rug niet.

Hoe dan ook denk ik dat zowel artsen als patiënten er baat bij zouden hebben om zich wat meer in te leven in de ander: een arts is nou eenmaal geen superman die het onmogelijke kan waarmaken in een beperkte hoeveelheid tijd en een patiënt is meer dan het stukje lichaam dat behandeld wordt. Op dat moment creëer je een situatie waarin beide partijen effectiever met elkaar kunnen communiceren en waarbij zowel de patiënt in mij, als de arts in mij zich goed kan voelen.

Door Eline Veenstra