Patiënt in opleiding tot arts: slotakkoorden

Tijdens mijn tienertijd was ik kind aan huis in het ziekenhuis vanwege scoliose. Ik ben twee keer opgenomen geweest, waaronder een keer voor een zware operatie, en heb talloze poliklinische afspraken gehad. Ondanks dit alles besloot ik dat ik best nog meer tijd wilde doorbrengen in het ziekenhuis, maar dan wel aan de andere kant van de tafel: ik wilde arts worden. De afgelopen zeven jaar heb ik mijn best gedaan om een arts te worden die ik als patiënt zou kunnen waarderen. Toen ik voor het eerst in een witte jas tegenover een patiënt zat, voelde dat fantastisch: dit keer zat ik aan de leuke kant van de tafel. Ik kwam er echter al snel achter dat mijn eigen ervaringen met artsen, maar ook met bijvoorbeeld pijn en fysieke beperkingen een stempel drukten op hoe ik in de spreekkamer zat. Voor een ongeoefend oog is mijn scoliose niet zichtbaar onder de witte jas, maar mijn witte jas kon niet verbergen dat ik veel vanuit het perspectief van een patiënt dacht.

Het is een zoektocht geweest om de wereld van de patiënt en de wereld van de (bijna-) dokter samen te brengen. Dat voelde soms namelijk als een spagaat: de verschillende belangen en agenda’s kunnen lijnrecht tegenover elkaar staan. De patiënt in mij wilde graag de tijd nemen om alle vragen van mijn patiënt goed te beantwoorden, maar in de tussentijd zat de dokter in mij naar de klok te kijken omdat ik nog meer patiënten moest zien die dag, die ik ook de tijd wilde kunnen geven die nodig was. Tijd die bij voorkeur niet aan het begin van de dag nog stond ingepland als de tijd waarin ik snel mijn lunch naar binnen zou werken voor mijn volgend spreekuur alweer zou beginnen. Daarnaast heb ik me soms verbaasd over hoe weinig oog een arts had voor de impact die een aandoening kan hebben op het leven van een patiënt. Een ziekte of aandoening heb je 24 uur per dag. Veel artsen trekken na hun werkdag de deur achter zich dicht en laten ziekte daarmee achter in het ziekenhuis. Het is goed, en zelfs noodzakelijk dat artsen dit doen, maar we willen hierbij wel eens vergeten dat dit voor onze patiënten niet zo werkt.

Dit alles kwam bovenop de zoektocht die je als geneeskundestudent überhaupt doormaakt in je ontwikkeling tot basisarts. Wat voor dokter wil ik voor mijn patiënten zijn? In welk vakgebied wil ik terecht komen? Wat doet het met me als mijn patiënt overlijdt? Wat doe ik als enige medicus in de familie met mijn medische kennis als een van mijn familieleden ernstig ziek blijkt te zijn? Ik heb tijdens beide zoektochten hier en daar wel eens een omweg genomen, ben ik het spoor wel eens kwijtgeraakt en heb me op zulke momenten meer dan eens afgevraagd waarom ik ook alweer aan deze zoektocht was begonnen. Uiteindelijk heb ik gelukkig elke keer weer de weg teruggevonden, met als prachtige resultaat dat ik mezelf nu arts mag noemen.

Ik zou deze column af kunnen sluiten door een mooie alinea te schrijven over dat ik er veel van geleerd heb en het me gebracht heeft tot waar ik nu ben. Het is allemaal waar, maar dat ga ik niet doen. Wat ik wél wil doen, is een pleidooi houden voor meer inlevingsvermogen in de situatie van degene die tegenover je zit. Dit geldt zowel voor artsen als voor patiënten, maar überhaupt voor het dagelijks leven van iedereen. Een beetje extra inlevingsvermogen en empathie kunnen al enorm helpen om effectiever met elkaar te communiceren. Het helpt als de patiënt zich realiseert dat dokter en Superman twee verschillende beroepen zijn en dat een dokter dus niet alle problemen in tien minuten kan verhelpen. Een dokter is ook maar gewoon een mens, inclusief een baaldag hier en daar. Het helpt als de arts zich realiseert dat de onderwerpen die de patiënt aandraagt in die tien minuten maar het topje van de ijsberg vormen van waar de patiënt dagelijks mee te maken heeft. Probeer elkaar te begrijpen, niet gelijk een oordeel te hebben over de ander, en in het algemeen gewoon wat geduld te hebben voor elkaar. Ga naast de ander staan, niet er tegenover. Ik denk dat de gezondheidszorg er dan een stuk mooier en effectiever van wordt. Ik ga er mijn best voor doen, helpen jullie mee?

Door Eline Veenstra